Blog
Nieuws

Europa hervormt de geldstromen: Kansen en risico’s voor Nederland

In een vorig artikel besprak Sabine Zwaans de nieuwe Europese Commissie en de belangrijkste pijlers van Von der Leyen II. De politieke keuzes van Von der Leyen en het rapport van Mario Draghi geven inzicht in de ontwikkelingen waarover wordt gesproken rondom het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). De onderhandelingen over het nieuwe MFK en het cohesiebeleid zijn in volle gang.

Voor het cohesiebeleid na 2027 lopen discussies over uitvoeringsmodellen en het grondig herzien van het nieuwe MFK. Dit artikel is geschreven door Katelijn de Heer op basis van haar afstudeeronderzoek en richt zich op de komende begrotingscyclus en de gevolgen van het cohesiebeleid dat in 2028 start. Wat betekent dit voor Nederland?

Katelijn de Heer

Centralisatie van beheer en fondsen

De Europese Commissie streeft voor het aankomend MFK naar een meer gecentraliseerd beheer van het cohesiebeleid. Een belangrijk voorstel waarmee de Commissie dit wil bewerkstelligen is het samenvoegen van fondsen zoals EFRO, JTF en ESF+ tot één fonds. Daarbij zou de begroting drie pijlers krijgen, waarbij cohesiebeleid onder de tweede pijler valt. De Commissie wil zo meer grip krijgen op decentrale fondsen en financiering beter afstemmen op gezamenlijke EU-prioriteiten.

Von der Leyen benadrukt dat de huidige versnippering van fondsen de effectiviteit van financiering belemmert. Er is nu weinig mogelijkheid om toewijzing van middelen te veranderen met gebruik van informatie over de prestaties van vergoedingen. Om die invloed te vergroten wil Von der Leyen het model van het Recovery and Resilience Facility (RRF) toepassen, waarbij Europees geld gekoppeld wordt aan nationale hervormingen en gekeken wordt naar prestatiegerichte vergoedingen. In de toekomst zouden regionale fondsen worden samengevoegd en via een nationale envelop aan lidstaten verstrekt. Dit betekent dat financiering pas vrijkomt als een lidstaat hervormingen doorvoert. De verdeling van de middelen wordt gezamenlijk bepaald door de EU en nationale overheden, wat kan leiden tot minder invloed voor regionale bestuurders bij een centraler uitvoeringsmodel.

Prestatiegerichte financiering

Het negende cohesierapport stelt dat EU-financiering sterker gekoppeld moet worden aan prestaties. De Commissie onderzoekt daarom een systeem waarin lidstaten financiering krijgen op basis van concrete resultaten, de zogeheten prestatiegerichte vergoedingen. Lidstaten moeten een plan opstellen en pas bij bewezen prestaties ontvangen ze financiering. Dit model kan worden ingevoerd, zelfs als de (volledige) centralisatie niet doorgaat. De nadruk op prestatiegerichte financiering betekent een verdere verschuiving van macht naar het nationale en Europese niveau, aangezien hervormingen op lidstaatniveau worden geformuleerd

Een nieuwe eeuw voor Europese defensie en veiligheid: op naar meer Europese samenwerking op defensie

Het is nog onduidelijk hoe deze centralisatie precies zal worden uitgevoerd en welke gevolgen dit heeft op uitvoeringsinstanties en regionale projecten. Mogelijke gevolgen zijn:

  • Wijzigingen in programma’s en financieringsmogelijkheden.
  • Minder invloed voor regio’s in de besluitvorming over cohesiefondsen.
  • Een verschuiving in hoe projecten worden beoordeeld en gefinancierd.

Tegelijkertijd is er nog discussie over het behoud van decentrale uitvoering. Sommige partijen pleiten voor voortzetting van het huidige decentrale model. Het RRF-model loopt nog en de voordelen en nadelen van een centraler, maar ook prestatiegericht model, zijn gebaseerd op tussentijdse bevindingen. Veel wijst erop dat er desondanks een hervorming komt van de EU programma’s en dat er in elk geval wordt toebewogen naar een systematiek met prestatiegerichte vergoedingen. De uiteindelijke invulling zal bepalen of en hoe de centralisatie doorgaat

Thematische focus en nieuwe accenten

Naast de beheersstructuur kijkt de Europese Commissie ook inhoudelijk naar het cohesiebeleid. Grote verschuivingen in de vijf beleidsdoelen worden niet verwacht, maar er komen enkele nieuwe accenten:

  • Klimaatverandering blijft een speerpunt. Er kan een flexibel mechanisme komen om regionale crises en klimaatrampen aan te pakken.
  • Europees concurrentievermogen, veiligheid en defensie krijgen meer aandacht, mede dankzij het rapport van Mario Draghi.
  • Regionale maatwerksteun blijft bestaan, onder meer voor regio’s in een industriële transitie.

Gevolgen voor Nederland

Voor Nederland zullen thematische aanpassingen waarschijnlijk minder impact hebben dan de veranderingen in de beheersstructuur. Defensie kan echter gevolgen hebben voor organisaties die in dit domein werken. Regio’s moeten zich voorbereiden op nieuwe thema’s en samenwerken met relevante organisaties. Dit kan in het begin een uitdaging zijn, maar biedt ook kansen voor innovatie en samenwerking.

Conclusie en aanbevelingen

De geplande wijzigingen in het cohesiebeleid kunnen grote gevolgen hebben voor de financiering en uitvoering van regionale projecten. De centralisatie van fondsen en de nadruk op prestatiegerichte financiering verschuiven de macht van regio’s naar nationale en Europese niveaus. Dit kan zowel uitdagingen als kansen bieden.

Voor organisaties die betrokken zijn bij regionale ontwikkeling is het cruciaal om deze ontwikkelingen te volgen en hierop in te spelen. De centralisatie kan leiden tot efficiënter beleid, waarbij klimaat, innovatie en arbeidsmarkt beter op elkaar worden afgestemd. Regio’s die proactief samenwerken en zich goed voorbereiden, kunnen optimaal profiteren van de nieuwe financieringsstructuur.

Het komende half jaar wordt heel spannend, waarin de besproken richtingen steeds concreter worden. ERAC blijft deze ontwikkelingen volgen. Ongeacht de uiteindelijke inrichting van het cohesiebeleid zien wij volop kansen voor de regio. In een volgend artikel verdiepen we ons in verschillende scenario’s en hun impact.

Neem contact met ons op

Neem direct contact op met
Pieter Liebregts

+31 (0)6 53 28 86 57
pieterliebregts@erac.nl

    voorwaarden