Blog
Nieuws

Europese Commissie wil eenvoudiger en gerichter financierings-
landschap:
wat betekent dat voor Nederland?

De Europese Commissie wil het Meerjarig Financieel Kader (MFK) hervormen: minder fondsen, meer focus en eenvoudiger toegang tot financiering. Wat zijn de belangrijkste voorstellen en wat betekenen deze voor Nederlandse organisaties en regio’s? In dit blog leest u onze eerste analyse.

Steven Berens
Adviseur

English version

Minder fondsen, meer focus: kansen en vragen rondom de hervorming van het Meerjarig Financieel Kader (MFK)

Op 28 maart formuleerde het kabinet zijn positie over de eerste voorstellen van de Europese Commissie voor een gerichter, flexibeler en eenvoudiger Meerjarig Financieel Kader. Tegelijkertijd uiten partijen zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Comité van de Regio’s zorgen. Zij vrezen onder andere een gebrek aan regionale inbreng, het risico van grotere regionale verschillen en de beperkte ruimte voor “place-based approaches” in de plannen van de Commissie.

Met onze jarenlange ervaring in het Europese financieringslandschap zien wij het belang van deze hervormingen, maar ook de grote uitdagingen die ermee gepaard gaan. In deze blog nemen wij u mee in de belangrijkste voorstellen van de Europese Commissie en wat dit mogelijk gaat betekenen voor Nederlandse organisaties.

De eerste contouren van een nieuw Europees financieringslandschap

In februari gaf de Europese Commissie een eerste inkijk in haar plannen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Hoewel de plannen de komende maanden verder vorm moeten krijgen, is nu al duidelijk dat er vanaf 2028 veel gaat veranderen in het Europese financieringslandschap. Hoog tijd dus om goed te kijken naar wat we weten, wat nog onzeker is en hoe de verschillende ideeën van de Commissie in de praktijk zouden kunnen werken. In deze blog geven wij u een eerste overzicht; in de komende weken zoomen we verder in op een aantal specifieke onderwerpen.

De huidige situatie

Op dit moment is het Europese financieringslandschap complex, met meer dan vijftig programma’s. Sommige daarvan worden vanuit Brussel beheerd, zoals LIFE (biodiversiteit), CEF (infrastructuur), Horizon Europe (onderzoek) en I3 (innovatie). Andere programma’s, zoals het GLB (landbouw), ESF+ (arbeidsmarkt) en EFRO (regionale ontwikkeling), worden weliswaar in Brussel opgezet, maar nationaal en regionaal verder ingevuld en uitgevoerd.
Niet geheel verrassend bestaat er met al deze programma’s de nodige overlap, en is het voor partijen vaak zoeken naar welk programma het beste bij hun idee past. Daardoor is het Europese financieringslandschap (te) vaak een gevolg van de structuren van de fondsen in plaats van de doelstellingen die bereikt moeten worden. Ook wedt Europa op meerdere paarden, met programma’s op vrijwel elk denkbaar beleidsterrein, waardoor de beschikbare financiering per beleidsterrein versnipperd raakt.

Mede hierdoor valt Europese financiering op het gebied van bijvoorbeeld kritieke technologieën of defensie relatief in het niet bij de dollars of yens die je in de Verenigde Staten of China om de oren vliegen.

De Europese Commissie wil dit anders aanpakken: minder fondsen, meer focus en minder regels. Dat klinkt logisch, maar wat betekent dit in de praktijk? En wat zijn de aandachtspunten?

Het voorstel van de Commissie

De Europese Commissie streeft naar een Europees financieringslandschap dat eenvoudiger, gerichter, flexibeler en dynamischer is. Ze wil toewerken naar een “true policy-based” begroting en voortbouwen op het Strategic Technologies for Europe Platform (STEP), waarmee middelen uit zowel centraal als decentraal beheerde programma’s opnieuw konden worden toebedeeld aan een aantal strategische technologieën.

In de nieuwe opzet blijven volgens de Commissie nog slechts twee grote financieringsstructuren overeind: Nationale Enveloppen en een Europees Competitiviteitsfonds (European Competitiveness Fund).

Nationale Enveloppen

De Nationale Enveloppen moeten zorgen voor economische, sociale en territoriale cohesie binnen en tussen Europese regio’s. Ze zullen in ieder geval de huidige ESI-fondsen bevatten, zoals het EFRO, ESF+, GLB en EMVAF. Lidstaten krijgen meer vrijheid om te bepalen hoeveel zij willen inzetten op bijvoorbeeld landbouw, arbeidsmarkt of innovatie.

Toch krijgen lidstaten niet volledig vrij spel. De Commissie koppelt de inzet van de Nationale Enveloppen nadrukkelijk aan de hervormingen die in het kader van het Europees Semester zijn voorgesteld. Daarmee beoogt de Commissie lidstaten te stimuleren om noodzakelijke hervormingen door te voeren: de bekende “carrot and stick”-benadering.

Europees Competitiviteitsfonds

Het Europees Competitiviteitsfonds moet een gericht instrument worden dat inzet op een beperkt aantal strategische technologieën en sectoren binnen Europa. Dit is nodig om een kritische massa te creëren op sleuteltechnologieën.

In tegenstelling tot de Nationale Enveloppen, waar de focus ligt op cohesie, draait het Competitiviteitsfonds om excellentie. De sterkste ecosystemen binnen prioritaire technologiegebieden moeten samenwerken, investeren in innovaties en deze naar de markt brengen. De ambitie van de Commissie: “More bang for our buck”.

Hoewel de thema’s nog niet definitief zijn vastgesteld, verwachten wij op basis van het STEP-platform en de actuele geopolitieke noden een focus op:

  • Digitale technologieën en Deep-Tech
  • Schone en hulpbronnenefficiënte technologieën
  • Biotechnologieën
  • Toepassingen van deze technologieën binnen defensie

Dat lijkt overzichtelijk maar de reikwijdte van deze thema’s blijft enorm. Het Competitiviteitsfonds zal waarschijnlijk functioneren als een overkoepelend fonds boven bestaande programma’s zoals Horizon Europe, Digital Europe, LIFE, EU4Health en het European Defence Fund.

Figuur 1 Een overzicht van de fondsen onder het huidige STEP-platform? Is dit platform de blauwdruk voor het Competitiviteitsfonds (links) en de Nationale Enveloppen (rechts) waar de Europese Commissie op inzet.

Figuur 1: Een overzicht van de fondsen onder het huidige STEP-platform? Is dit platform de blauwdruk voor het Competitiviteitsfonds (links) en de Nationale Enveloppen (rechts) waar de Europese Commissie op inzet.

(bron: https://strategic-technologies.europa.eu/about_en)

De consequenties

Op het eerste gezicht lijken de voorstellen van de Europese Commissie logisch. De complexiteit van het huidige financieringslandschap en de overlap tussen tientallen programma’s zijn al jarenlang bekende knelpunten voor aanvragers. Het idee om dit te stroomlijnen en overzichtelijker te maken, spreekt dan ook aan.

De vraag is echter of het optuigen van twee grote instrumenten, de Nationale Enveloppen en het Europees Competitiviteitsfonds, het daadwerkelijk makkelijker maakt voor Nederlandse partijen om Europese financiering aan te vragen. Veel zal afhangen van de precieze inrichting van met name het Competitiviteitsfonds. Het voornemen om de uiteenlopende regels, formats en governance-structuren van de bestaande fondsen te vervangen door één gemeenschappelijk kader is op zichzelf al een belangrijke stap vooruit. Hierdoor hoeven aanvragers straks niet langer te kiezen tussen LIFE, Horizon Europe, I3 of Interreg aanvraag, met elk hun eigen eisen en procedures.

Toch roept dit ook nieuwe vragen op. Hoe gaat de governance van dit programma er precies uitzien? Wordt dit een echt gecoördineerd fonds, met één centrale uitvoeringsorganisatie? Of bestaat het in de praktijk uit verschillende deelprogramma’s, beheerd door diverse directoraten en agentschappen binnen de Europese Commissie? In dat laatste geval dreigt het gevaar dat de beloofde vereenvoudiging slechts op papier bestaat, terwijl aanvragers in werkelijkheid nog steeds geconfronteerd worden met uiteenlopende procedures en aanspreekpunten.

Gerichtheid
De huidige geopolitieke realiteit, de aanbevelingen van onder meer Draghi en Letta, en de druk op de Europese begroting door het aflossen van NextGenerationEU-leningen dwingen de Unie tot duidelijke keuzes. De Europese Commissie wil met gerichte investeringen in onder andere kritieke technologieën, defensie en klimaat Europa concurrerender maken. Maar ook in Europa kan een euro maar één keer worden uitgegeven. Dat vraagt om scherpe prioriteiten en de bereidheid om bepaalde ambities níét te financieren.

Of de Commissie daartoe in staat is, hangt af van hoe duidelijk zij samen met marktpartijen en lidstaten weet te bepalen in welke technologische domeinen Europa daadwerkelijk een leidende positie kan innemen. Tegelijkertijd ontstaat er onvermijdelijk een politieke dynamiek: elke lidstaat en regio zal willen profiteren van het Competitiviteitsfonds. Daarmee komt de wens om te focussen op een beperkt aantal strategische thema’s mogelijk onder druk te staan.

Een mogelijk compromis tekent zich nu al af: sommige regio’s zullen uitstekend passen binnen de doelstellingen van het Competitiviteitsfonds en zich daar probleemloos in kunnen positioneren. Andere regio’s zullen hierin mogelijk minder goed meekomen, maar krijgen dan wellicht een grotere nationale envelop als tegenwicht. Zo lijkt de Commissie aan te sturen op een functionele scheiding tussen investeringen in concurrentievermogen (excellence) en investeringen in cohesie.

Inspraak van regio’s
Om aanspraak te maken op de Nationale Enveloppen moeten lidstaten een nationaal plan indienen waarin zij aangeven hoe zij uitvoering geven aan de aanbevelingen uit het Europese Semester. Daarmee komt er een sterke nationale sturing op Europese middelen, terwijl fondsen zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de cohesiefondsen historisch juist gekenmerkt werden door een sterke regionale inbreng.

Dit roept belangrijke vragen op over de toekomstige governance van de Nationale Enveloppen en de rol van Nederlandse regio’s. Zitten provincies en regio’s straks nog wel aan tafel bij het opstellen van de nationale plannen? Bieden deze plannen voldoende ruimte om in te spelen op regionale behoeften, of worden de kaders vooral nationaal bepaald?

Ook is nog onduidelijk hoe de Nationale Enveloppen worden vormgegeven: krijgen regio’s afzonderlijke deelenveloppen per thema, of één brede envelop waarin alle prioriteiten samenkomen? En, niet onbelangrijk: kunnen Nederlandse regio’s straks Europese middelen mislopen als het kabinet onvoldoende voortgang boekt met het doorvoeren van hervormingen?

Interregionale samenwerking

Onduidelijk is nog in hoeverre fondsen voor samenwerking tussen regio’s, zoals Interreg, het European Urban Initiative (EUI) of het I3-programma, onder de nationale paraplu van de enveloppen gaan vallen. Hoewel Europa met het Competitiviteitsfonds actief wil sturen op excellentie en samenwerking tussen regio’s binnen een beperkt aantal Europese prioriteiten, zullen regio’s ook op andere thema’s de behoefte houden om samen te werken met hun Europese partners over de grens.

Omdat de precieze vorm nog onduidelijk is, zal de Europese Commissie moeten bepalen hoe interregionale samenwerking binnen de nationale enveloppen gestimuleerd kan worden, zonder dat middelen daardoor verwateren binnen de “eigen” regio’s. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld relatief weinig gebruikgemaakt van de mogelijkheden om binnen het EFRO-programma samen te werken met andere Europese regio’s, terwijl programma’s als Interreg en I3 juist populair zijn.

Conclusie

Als de plannen van de Europese Commissie worden doorgevoerd, zal het Europese financieringslandschap ingrijpend veranderen. Hoewel veel nog onzeker is, tekenen zich duidelijke trends af: minder fondsen, meer focus, maar ook een sterkere nationale sturing.

In de komende blogs verkennen wij een aantal belangrijke deelonderwerpen zoals de nieuwe partnerschappen tussen rijk en regio, de balans tussen concurrentievermogen en cohesie, en performance-based rapporteren.

Natuurlijk volgen we ook de laatste ontwikkelingen op de voet. Zo zijn wij op 12 mei aanwezig bij het event “From InvestEU to the European Competitiveness Fund” van DG Grow. Komt u ons daar tegen? Spreek ons gerust aan! Bent u er niet, maar wilt u wel eens sparren? Stuur mij dan gerust een bericht.

Vragen?
Ik help u graag verder.