Hoe Europa haar concurrentie-kracht kan versterken
In het eerste deel hebben we de uitdagingen besproken die Europa’s concurrentiekracht bedreigen: stagnerende productiviteit, afhankelijkheid van externe machten en interne belemmeringen. Maar Europa heeft ook sterke fundamenten. De EU combineert een robuuste rechtsstaat met een open economie en een leidende positie op het gebied van duurzaamheid. Hoe kan Europa deze sterke punten benutten om haar concurrentiepositie te versterken?
In dit blogartikel onderzoekt Pieter Liebregts de belangrijkste oplossingsrichtingen.


Digitalisering en innovatie drijven economische vooruitgang
Als Europa wil concurreren met de Verenigde Staten en China, moet het innovatie centraal stellen. Waar landen als de VS profiteren van sterke innovatieclusters zoals Silicon Valley, ontbreken dergelijke ecosystemen in Europa. Dit heeft grote gevolgen: zonder sterke clusters blijven nieuwe ideeën en technologieën vaak onbenut, of worden ze elders ontwikkeld en gecommercialiseerd.
De oplossing ligt in het creëren van een pan-Europese infrastructuur voor innovatie. Initiatieven zoals Innovation Valleys, Hydrogen Valleys en Horizon Europe zijn goede stappen, maar ze missen schaal en coördinatie. Innovatie moet niet beperkt blijven tot een paar grote steden, maar zich verspreiden over verschillende regio’s. Dit vraagt om gerichte investeringen in digitale connectiviteit, onderwijs en start-ups, zodat meer Europese regio’s deel kunnen nemen aan de economie van de toekomst.
Bovendien moet Europa zich richten op disruptieve technologieën. Traditioneel beleid ondersteunt vaak veilige, incrementele innovatie, maar dit is niet genoeg om de kloof met andere economische grootmachten te dichten. Europa moet durven investeren in technologieën met hoog risico en hoog potentieel, zoals kunstmatige intelligentie en groene energie-opslag.
Strategische autonomie: minder afhankelijkheid, meer veerkracht
De afhankelijkheid van Europa van externe machten voor kritieke grondstoffen en technologieën vormt een fundamenteel risico. Voorbeelden hiervan zijn de Chinese dominantie in de productie van zeldzame aardmetalen en de Amerikaanse controle over veel cloud-infrastructuur.
Om strategische autonomie te vergroten, moet Europa fors investeren in binnenlandse productiecapaciteit. Een recent voorbeeld is de Europese inzet om meer chips te produceren, gesteund door het European Chips Act-programma. Dit soort initiatieven kan ook worden uitgebreid naar andere sectoren, zoals batterijproductie en waterstoftechnologie.
Daarnaast moet Europa handelsrelaties heroverwegen. Samenwerkingen met grondstofrijke landen in Afrika en Zuid-Amerika kunnen diversificatie van toeleveringsketens mogelijk maken. Dit moet gepaard gaan met het aanleggen van strategische voorraden voor kritieke materialen en het creëren van nieuwe handelsroutes die minder afhankelijk zijn van instabiele regio’s.
Eén industriestrategie voor een verenigd Europa
Een van de grootste obstakels voor Europa is het gebrek aan een samenhangende industriestrategie. Waar landen zoals de VS en China gecoördineerde nationale strategieën hebben, blijft Europa versnipperd. Lidstaten reageren vaak individueel op geopolitieke en economische uitdagingen, wat leidt tot inefficiëntie en overlapping.
Een Europese industriestrategie moet beleidsterreinen zoals handel, fiscaliteit en innovatie samenbrengen. Dit vraagt om een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen Brussel en de lidstaten. In sommige gevallen moet Brussel de regie nemen, bijvoorbeeld bij handelsbeleid en strategische investeringen. Op andere gebieden, zoals lokale innovatie, kunnen lidstaten en regio’s beter de leiding nemen.
Een dergelijke strategie vereist ook dat lidstaten bereid zijn hun nationale prioriteiten af te stemmen op Europese doelen. Alleen dan kan Europa concurreren met de enorme schaal en slagkracht van de VS en China.
Samenwerken tussen regio’s voor duurzame ontwikkeling
Innovatie en economische groei concentreren zich vaak in grote steden en rijke regio’s. Dit vergroot de ongelijkheid binnen Europa en beperkt de verspreiding van economische voordelen. Door te investeren in regionale samenwerking kan Europa deze kloof dichten en meer regio’s laten profiteren van de nieuwe economie.
Een veelbelovend idee is om subregionale innovatieclusters sterker met elkaar te verbinden. Dit kan bijvoorbeeld via programma’s zoals Smart Specialization, waarbij regio’s met complementaire kennis samenwerken. Een regio die sterk is in batterijtechnologie kan bijvoorbeeld samenwerken met een regio die gespecialiseerd is in elektrische voertuigen. Door deze samenwerking gericht te faciliteren, wordt kennis beter benut en kunnen regio’s groeien op basis van hun eigen sterktes.
Conclusie: Een gezamenlijke visie voor een concurrerend Europa
Europa staat voor enorme uitdagingen, maar ook voor kansen. Door innovatie te stimuleren, strategische autonomie te vergroten en regionale samenwerking te versterken, kan de EU een leidende rol blijven spelen in de wereldeconomie. Dit vraagt om moedige keuzes, gecoördineerd beleid en investeringen die niet alleen gericht zijn op de korte termijn, maar ook op de toekomst.
De concurrentiekracht van Europa is geen vanzelfsprekendheid. Het is een continu proces van aanpassen, investeren en samenwerken. Als we deze kans grijpen, kan Europa niet alleen concurreren met de VS en China, maar ook een voorbeeld blijven voor economische duurzaamheid en inclusiviteit.
Benieuwd hoe uw organisatie kan bijdragen aan een sterker en concurrerender Europa? Neem contact met ons op – we denken graag mee.
